Kleding van de Keizer

Praktijkervaring met Napoleontische uniformen: onderscheidingstekens.

Op deze afbeeldingen zijn direct de verschillen te zien tussen verschillende soldaten. Van linksboven naar rechtsonder: Fuselier van linie, grenadier, voltigeur van linie, chasseur (lichte infanterie), carabinier, voltigeur (lichte infanterie). De verschillen zijn vooral waar te nemen in de kleur van de pluimen en pompons, sjakoplaten en chevrons op de sjako. (John R. Elting, Napoleonic uniforms volume I (Ontario 1993) paginanummering ontbreekt, Legermuseum Delft. Bibliotheek Legermuseum exemplaarnummer: 000060060)

Op deze afbeeldingen zijn direct de verschillen te zien tussen verschillende soldaten. Van linksboven naar rechtsonder: Fuselier van linie, grenadier, voltigeur van linie, chasseur (lichte infanterie), carabinier, voltigeur (lichte infanterie). De verschillen zijn vooral waar te nemen in de kleur van de pluimen en pompons, sjakoplaten en chevrons op de sjako. (John R. Elting, Napoleonic uniforms volume I (Ontario 1993) paginanummering ontbreekt, Legermuseum Delft. Bibliotheek Legermuseum exemplaarnummer: 000060060)

*Dit artikel is geschreven aan de hand van eigen ervaringen met behulp van aanvullende literatuur*

Napoleontische soldaten staan bekend om hun kleurrijke uniformen. Vergeleken met de hedendaagse militaire uniformen waren deze uniformen erg opvallend. De soldaten waren echter niet zonder reden op deze wijze geüniformeerd. Aan het uniform kon gezien worden bij welk land, eenheid en soort de soldaat behoorde. Het zou dus vriend van vijand moeten onderscheiden. Maar was dat in de praktijk ook het geval? Een soldaat was het grootste deel van zijn militaire carrière werkzaam in het kamp, en dus niet op het slagveld. De verschillen tussen vriend en vijand werden dus alleen duidelijk tijdens een daadwerkelijke veldslag.  Tijdens de Egyptische campagne van 1798 tot 1801 was elk Frans regiment al van een afstand te onderscheiden, in 1812 was dit niet meer het geval.

Zoals op deze afbeelding te zien was elk Frans regiment in Egypte te herkennen aan verschillende uniformkleuren. (Smith, Digby Nl vertaling: Kees van den Heuvel. Geïllustreerde encyclopedie van uniformen van de Napoleontische oorlogen (Utrecht 2008). Collectie Legermuseum exemplaarnummer: 00265556)Een Franse soldaat had verschillende uniformonderdelen, zowel voor op het veld, in het kamp als voor onderweg. De kleur van het Franse uniform in 1812 was blauw, maar het kende verschillende onderscheidingstekens. Het nummer van het regiment stond aangegeven op de sjakoplaat en het type soldaat was aangegeven door een insigne op zowel de sjakoplaat, uniformen als de patroontas. Linie infanteristen waren te onderscheiden aan de gekroonde blauwe letter ‘N’, van Napoleon, Lichte infanterie door een gele jachthoorn en grenadiers door een rode granaat op de uniformen.[1] De insignes op de sjako en de patroontas waren van metaal, op de pokalem van stof. Vanaf een afstand konden echter zowel het regimentsnummer als de insignes niet waargenomen worden, toch waren de verschillende eenheden te herkennen, vooral door de pompons. Linie en lichte-infanterie had een enkelkleurige, bolvormige pompon op de sjako, donkergroen voor de eerste compagnie, hemelblauw voor de 2e compagnie, oranje of roze voor de 3e compagnie en violet voor de 4e compagnie. Voltigeurs hadden een gele of groene pompon en pluim en de grenadiers droegen een hogere sjako met rode pompon en pluim.[2] Op de afbeeldingen zijn deze in één oogopslag te zien.

Verschillende sjakoplaten. Van links naar rechts: sjakoplaat van chasseur of voltigeur van lichte infanterie (zilverkleurig) te zien aan de jachthoorn, plaat van een grenadier te zien aan de granaten, plaat van een fuselier (goudkleurig). (Collectie legermuseum, catalogus 'musee d'armee).

Verschillende sjakoplaten. Van links naar rechts: sjakoplaat van chasseur of voltigeur van lichte infanterie (zilverkleurig) te zien aan de jachthoorn, plaat van een grenadier te zien aan de granaten, plaat van een fuselier (goudkleurig). (Collectie legermuseum, catalogus 'musée d'armee).

Zo zijn er nog meer onderscheidingstekens te herkennen bijvoorbeeld verschillende kleuren, knopen (met daarin het regimentsnummer), epauletten, chevrons etc.. Voor meer informatie hierover kunt u contact opnemen met het Legermuseum. Er is dus wel degelijk nagedacht over verschillende onderscheidingstekens, maar het blijft de vraag of deze in de praktijk nog te herkennen waren. De soldaten droegen dagelijks hun uniformen waardoor deze sneller sleten. Metalen sjakoplaten en knopen waren erg gevoelig voor roest, deze moesten goed onderhouden worden om dit tegen te gaan. Werkzaamheden in het kamp (houthakken, vuur maken, koken etc.) zorgde ervoor dat uniformen niet altijd schoon bleven, bedenkend dat soldaten vaak ook gewoon op de grond zaten. Op het slagveld zorgde rook, kruitdampen en wellicht bloed van kameraden ervoor dat kleuren niet meer de kleur hadden die ze behoorden te zijn. Ook zullen de pluimen hier niet gevoerd zijn, aan de ene kant zag het er wel imponerend uit, maar aan de andere kant trok het te veel aandacht voor bijvoorbeeld een scherpschutter (voltigeur) waarbij zijn gele pluim duidelijk zichtbaar was tijdens het besluipen. Kortom zullen uniformen al snel niet meer eruit gezien hebben als hoe ze bedoeld waren.

Insignes voor verschillende eenheden. Van links naar rechts: granaat voor grenadiers en carabiniers, de gekroonde 'N' voor fuseliers, de jachthoorn voor chasseurs en voltigeurs. (Collectie Legermuseum, Catalogus 'musee d'armee')

Insignes voor verschillende eenheden. Van links naar rechts: granaat voor grenadiers en carabiniers, de gekroonde 'N' voor fuseliers, de jachthoorn voor chasseurs en voltigeurs. (Collectie Legermuseum, Catalogus 'musée d'armee')

Voor de manier van oorlogvoering zal dit ook haar gevolgen hebben gehad. Er zijn anekdotes bekend waaruit blijkt dat onderscheidingstekens geen functie hebben gehad. Bij de slag van Waterloo voerde een Britse cavalerie officier van de ‘Royal dragoons’ een charge uit met zijn eenheid. Na deze charge voegde hij zich bij een groepje ruiters om erachter te komen dat dit de ‘Kings dragoon Guards’ waren. Hij kon de verschillende eenheden niet herkennen aan hun uniformen.[3] Soldaten liepen er waarschijnlijk bij in ‘afgeragde vodden’. Zij hadden er zelf geen baat bij of alle uniformen wel klopten volgens reglement, zolang zijn musket maar werkte en zijn bajonet geslepen was kon hij meevechten.[4]  Bij slecht weer, of als uniformen niet geschikt bleken om in te vechten, zullen soldaten gedragen hebben wat beschikbaar was. Na de slag bij Waterloo troffen Hollandse en Pruisische soldaten elkaar op het veld. De Pruissen dachten dat de Hollanders Fransen waren aangezien zij grijze greatcoats droegen, die zowel in het Franse als Hollandse leger werden gebruikt.[5] Er kon dus blijkbaar geen onderscheid gemaakt worden aan de hand van hun uniform.

Deze sjako staat in het 'museé d'armee' in Parijs. Op deze plaat is goed te zien hoe vies de sjako is waardoor het nog moeilijk te zeggen is bij welke eenheid de soldaat hoorde die hem droeg.

Deze sjako staat in het 'museé d'armee' in Parijs. Op deze plaat is goed te zien hoe vies de sjako is waardoor het nog moeilijk te zeggen is bij welke eenheid de soldaat hoorde die hem ooit gedragen heeft.

De praktijk laat zien dat uniformen er niet altijd uitzagen zoals deze behoorde te zijn. Dat wil zeker niet zeggen dat onderscheidt weldegelijk aanwezig was. Van veraf werden eenheden misschien niet herkend, van dichtbij zeker wel. Daarbij moet bedacht worden dat elke eenheid onderverdeeld was onder verschillende leidinggevenden (luitenants, sergeants, korporaals). Deze stonden vrijwel altijd bij hun eenheid en, misschien wel belangrijker, bij het vaandel van deze eenheid, waar het regimentsnummer op stond. Soldaten waren dus binnen bereik van de officieren om de bevelen aan te horen. Het zal echter voor Napoleon zelf wellicht wel een probleem opgeleverd kunnen hebben om van een afstand zijn eigen troepen te onderscheiden, maar zijn officieren konden hem dat wel vertellen.

Heeft u zelf informatie of afbeeldingen in bezit over dit onderwerp, dan kunt u dat hieronder of op de facebookpagina delen. U kunt ook terecht met eventuele vragen of opmerkingen.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met het legermuseum Delft (015-2150561) of via het CIC.


[1] Vincent Bourgeot en Alain Pigeard, Encyclopédie des uniformes Napoléoniens 1800-1815 (Entremont-le-Vieux 2003) 555,564. Legermuseum Delft exemplaarnummer: 00135393.

[2] Alain Pigeard, L’armee Napoléonienne (Curandéra 1993)  673. Legermuseum Delft exemplaarnummer: 00007167. ‘Ibidem’ blz. 499: opbouw regiment. Elk regiment bestond uit 4 bataljons, welke uit 6 compagnieën bestonden. Één grenadiers compagnie, één voltigeurs compagnie en vier fuseliers-compagnieën.

[3] Rury Muir, tactics and the experience of battle in the age of Napoleon (Londen 1998) 118. Legermuseum Delft exemplaarnummer: 00013563.

[4] ‘Ibidem’. 198.

[5] Dr. F. G. de Wilde, ‘officiersdistinctieven in het Nederlandse leger na 1814, de sjerp’ in Armamentaria n. 21 (Delft 1986) blz 29. (Legermuseum Delft exemplaarnummer: 00001715).

Reacties

Nog geen reacties

Plaats een reactie

link naar legermuseum